De alfa's aan de macht

Geplaatst door Hans Roodenburg op 10 mei, 2013 - 13:59

Hofvijver

© Hans Roodenburg

Het wemelt in de landelijke politiek van de juristen, bestuurkundigen, politicologen en historici. Is dat wat we nodig hebben?

Alfa's

Het kabinet en de beide regeringsfracties in de Tweede Kamer tellen totaal 99 personen. Ongeveer driekwart van hen is academisch opgeleid. Van die driekwart kan weer driekwart worden gerekend tot de alfa's (inclusief sociologen en dergelijke, maar exclusief economen en aanverwanten). De juristen vormen, met maar liefst negentien personen, de grootste groep. In het verleden was het overigens niet veel anders, zij het dat het toen nog meer dan nu juristen waren die de toon zetten in Den Haag. Overigens hebben ook degenen met een HBO-opleiding of lager overwegend een alfa-achtige achtergrond.

Economen

Financiële en economische expertise in kabinet en regeringsfracties is schaars. Weliswaar kom ik voor economisch opgeleide academici uit op zestien personen (kabinet plus regeringsfracties), maar ongeveer de helft hiervan betreft disciplines die hooguit zijdelings met algemene economie van doen hebben, zoals bedrijfseconomie, bedrijfskunde en economische geografie. 

Wist u dat dit kabinet meer historici (drie) telt dan economen (twee)? Die twee economen zijn bovendien slechts staatsecretaris: Van Rijn en Weekers (tevens afgestudeerd jurist). De ministersploeg moet het doen met een bedrijfseconoom (Dijsselbloem) en een bedrijfskundige (Blok). Het beeld in de beide regeringsfracties is niet veel anders. En verder: echte bèta's (Plasterk, Samsom) zijn op de vingers van één hand te tellen. Is dit alles erg? Ik moet nu even op eieren lopen, want wil niet alle alfa's onder mijn lezers in de gordijnen jagen. Maar wat meer diversiteit - om maar eens een modewoord te gebruiken - zou toch geen kwaad kunnen.

Een voorbeeld. Als er wat meer economen (vanwege de mathematisering ook wel aangeduid als 'gammawetenschappers') in de politiek zouden zitten dan zou het immigratiedebat misschien niet meer volledig worden gedomineerd door sociale wetenschappers ('kwetsbare groepen') en juristen ('internationale verdragen'), maar zouden ook economische argumenten ('kosten en baten') in de te maken afwegingen kunnen worden betrokken. Daarvan is nu nauwelijks sprake. Ik geef toe dat de wens hier wel een beetje de vader van de gedachte is. Economie is misschien geen voldragen wetenschap (economen zijn het over veel zaken oneens en hun voorspellingen zitten er vaak naast), maar biedt niettemin een schat aan kennis die voor het landsbestuur onmisbaar is.

Bèta's

En dan die bèta's (wiskundigen, natuurwetenschappers en technici). Daar zijn er nooit zoveel van geweest in de politiek, hier en elders. Een paar voorbeelden. Onze eerste naoorlogse minister-president Willem Schermerhorn was civiel ingenieur. Over zijn verdiensten kan men van mening verschillen, waarbij met name de betrokkenheid van Schermerhorn bij de aanpak van de Indonesische kwestie ter discussie staat. Onder zijn bewind werd een andere civiel ingenieur in de politiek, Anton Mussert, wegens landverraad ter dood veroordeeld en terechtgesteld voor een vuurpeloton. Eenzelfde lot onderging jaren later de scheikundige Elena Ceaușescu, echtgenote en rechterhand van de laatste Roemeense dictator Nicolae Ceaușescu. Overigens is haar staat van dienst als scheikundige uiterst twijfelachtig. Nu we het toch over scheikundigen in de politiek hebben: een mooi voorbeeld is ook de onlangs overleden 'Iron Lady' Margaret Thatcher, die geen verdere introductie behoeft.

Zomaar wat smaakmakende voorbeelden van bèta's in de politiek. Extreme voorbeelden ook, en zo op het oog niet meteen een aanbeveling voor meer bèta's in de politiek (al zullen velen hier voor Thatcher wel een uitzondering willen maken). Desondanks mogen we ervan uitgaan dat deze groep beschikt over een meer dan gemiddelde intelligentie en dito analytische vaardigheden. En hiervan kan de politiek, naar mijn inschatting, wel een onsje meer gebruiken. 

Maar ook de concrete kennis van de bèta's is niet zelden onmisbaar voor een afgewogen besluitvorming. Neem de informatica. Onder al die 99 Haagse politici heb ik niet één informaticus kunnen ontdekken. Een ronduit bizar gegeven in het internettijdperk met de bijbehorende privacy- en veiligheidsaspecten, om over al die uit de hand gelopen automatiseringsprojecten bij de overheid nog maar te zwijgen. 

Stel dat we meer bèta's zouden willen, waar halen we die vandaan? De studies wis- en natuurkunde leiden een kwijnend bestaan. De technische universiteiten doen het beter, maar daar komen steeds meer buitenlanders op af. Zoals de vele Chinezen die in Delft studeren om later met de daar - op kosten van de Nederlandse belastingbetaler - verworven kennis vanuit China de restanten van de Nederlandse industrie kapot te concurreren, maar dit terzijde. Toch heeft nog steeds tien procent van de hoger opgeleiden (WO en HBO) in Nederland een bètastudie gevolgd. Internationaal gezien is dat weinig, maar dit reservoir moet toch wel groot genoeg zijn om uit te putten voor het opvijzelen van het bètagehalte van de politiek.

Dogma's en taboe's

Tot slot nog de prangende vraag of meer diversiteit qua opleiding in de politiek kan helpen om van die vermaledijde euro af te komen. Zo'n bèta zit minder vastgebakken aan de politieke dogma's en taboes die momenteel dominant zijn in Den Haag. Een bèta is gemakkelijker in staat om out-of-the-box te denken. Neem Ronald Plasterk. Die kwam ooit als columnist in Buitenhof herhaaldelijk met zware en steekhoudende kritiek op de binnen zijn partij - de PvdA - bejubelde Europese Grondwet, en dat heeft zeker bijgedragen aan het massale 'nee' in het referendum. Eenmaal op het pluche in Balkenende IV, liet Plasterk zijn bezwaren tegen diezelfde grondwet, die voor het gemak was omgedoopt tot 'Verdrag van Lissabon', echter moeiteloos varen. Onze conclusie zou daarom kunnen zijn dat meer bèta's in de politiek een lofwaardig streven is, maar dat het toch vooral aankomt op politici met ruggegraat. Mark, ben je daar nog?

Noot:

Gegevens over de opleiding van kamerleden zijn te vinden op tweede-kamer.nl en van bewindslieden op rijksoverheid.nl. De opleiding staat soms niet vermeld en ook is niet altijd duidelijk of men de opleiding met succes heeft afgesloten. Aanvullende informatie is te vinden op Wikipedia en Linkedin. Sommigen vermelden meerdere opleidingen, waardoor het opleidingslabel dat aan betrokkenen wordt toegekend enigszins arbitrair is.